De geschiedenis in een notendop

Op het grondgebied van Tielrode werden naast schelpenbanken, ook herten- en rendierengeweien, de rechterhelft van een mammoetbekken, een gepolijst stenen snijvoorwerp gevonden dat wijst op een menselijke aanwezigheid tijdens het Neoliticum (stenen tijdperk, 6500-3000 voor Christus).

Ook de Galliërs hielden zich op te Tielrode. In het Broek werd onder andere een bijltje gevonden dat door de druïden werd gebruikt om maretakken van eiken af te houwen. Ook werden er Gallische munten gevonden.

Tijdens de Romeinse tijd bestond er een nederzetting te Tielrode. Tielrode werd door twee Romeinse wegen begrensd. De eerste liep langs de noordelijke grens. De tweede liep over Lokeren, Waasmunster, Elversele,Tielrode, … langsheen de oevers van de Durme naar het oosten. In april 1904 deden arbeiders in de kleigroeven op het oud-gelaag (nu het Waesmeer) tijdens graafwerken een spectaculaire vondst.  Het betrof een Romeinse put met een schacht van 14 meter diep. In de put werden aardewerk, ijzeren voorwerpen, potscherven en dierenbeenderen teruggevonden. De put werd gedateerd in de periode van keizer Trajanus, eerste leider van het Rijnleger en versterker van de rijksgrenzen (98-117 na Christus). Tevens werden er resten gevonden van een vijftal woningen uit de tweede en derde eeuw na Christus. Men vond tevens de resten van een hypocaustum, de Romeinse voorloper van onze centrale verwarming.  In 1952 en 1953 vond men nog drie Romeinse putten. Deze vondsten zijn overgebracht naar de musea van Sint-Niklaas en het jubelpark te Brussel. Deze vondsten wijzen op de aanwezigheid van een steenbakkerij tijdens de Romeinse bezetting.

De Romeinen gaven de naam “Waasland” aan onze streek. “Wasu” is echter Germaans en betekent drassige grond.

Na de Romeinen kwamen de Franken. Uit die tijd stammen de eerste schriftelijke verwijzingen naar “Tigelrotha” dat toebehoorde aan de abdij van Lobbes.

De benidiktijnenabdij van Lobbes, de Roosenbergabdij van Waasmunster en de abdij Baudelo van Klein-Sinaai bezaten eigendommen te Tielrode. De abdij van Lobbes droeg steeds de pastoor van de parochie Tielrode voor en stelde de baljuw aan die de vierschaar leidde. De Baudeloabdij  genoot het visrecht op de Durme en heeft waarschijnlijk gezorgd voor de inpoldering van het Broek.

Tijdens de middeleeuwen was het grondgebied van Tielrode opgedeeld in verschillende heerlijkheden.  De eigenaar van zo’n heerlijkheid regeerde als een absoluut vorst over zijn onderdanen. Op zijn eigendom was hij de wetgever, rechter en bestuurder en genoot hij een zekere onafhankelijkheid tegenover zijn leenheer : de abdijen of de graaf van Vlaanderen. De heren genoten bovendien nog en aantal voorrechten : het jacht-en visrecht, recht van veer en tol , recht van malen, recht op hand- en spandiensten,recht op een eendekooi, duiventil…. De belangrijkste heerlijkheden te Tielrode waren : Appelsvoorde, Schuylaerde, Ter Meghem,  Het Roelandts, Ten Bouckele en ’s Gravenleen. De heerlijkheden Ter Elst (Elversele) en Kauwerburg of Coudenborch (Temse) strekten zich uit tot in Tielrode.

Tielrode kreeg door de keure van Waes, gegeven door gravin Johanna van Constantinopel, de status van keurdorp. In het Waasland werden door deze keuren 19 dorpen erkend als rechtstreeks vazal van de vorstin. Zo genoten ze de bescherming van de vorst maar hadden ze anderzijds wel enkele verplichtingen : ze dienden belastingen te betalen en manschappen te leveren in oorlogstijd. Tielrode werd toen bestuurd door een meier, vijf schepenen en een griffier. Het meierambt te Tielrode werd op 15 januari 1373 afgekocht van de graaf door Hendrik Reyniers. Zo kon deze man dit ambt laten overgaan op zijn erfgenamen.

Een hoofdcollege oefende de (lijfstraffelijke) rechtsmacht uit over het ganse Waasland. De rechtsgedingen hadden plaats zonder enige vorm van proces, onder een linde op de markt van Sint-Niklaas. Een baljuw , aangesteld door de graaf van Vlaanderen, hield toezicht. In 1618 had de afkondiging plaats van de “Cotumen van Waes” als uitbreiding en nadere omschrijving van de bestuurlijke inrichting van de 19 keurdorpen. Hierdoor kreeg het hoofdcollege ook meer bestuurlijke macht. Het hoofdcollege hield  toezicht op de gemeenterekeningen, moest in kennis gesteld worden en oordeelde over gemeentelijke geschillen, had de bevoegdheid om ordonnantiën (wetten) uit te vaardigen, zond afgevaardigden naar de Staten van Vlaanderen en naar de aanstelling van nieuwe vorsten te Gent.   

In de 16e en 17e eeuw lag het Waasland in de vuurlinie tussen de Nederlanders en de Spanjaarden. In 1646 vielen de Hollanders ende Fransen opnieuw het Waasland binnen nadat ze Hulst hadden ingenomen. Op 10 augustus plunderden ze de kerk van Tielrode. Onder leiding van Maarschalk Grammond vielen ze het kasteel van Temse aan dat ze veroverden op Hans Frekest, gouverneur van den “Luysenbosch” te Tielrode. Deze gouverneur bleek een echte gesel te zijn voor het dorp. Zijn troepen stalen vee en fruit van de boeren en indien de gouverneur de belastingsinkomsten te laag vond, liet hij de kerk met een kanon beschieten.

Op 10 september 1794 beval de commissaris van de Franse Republiek de ontbinding van het hoofdcollege. De Fransen erkenden het bestaan van “municipaliteiten” (gemeenten) vertegenwoordigd door een “agent” of zijn “adjoint”. Tielrode werd ingedeeld bij het kanton Sint-Niklaas. Het Waasland telde nog 4 andere kantons : Lokeren, Beveren, Vrasene en Haasdonk.  Het Waasland zelf wasnu een onderdeel van het “Département de l’Escaut”. In 1800 werd dit departement opgesplitst in arrondissementen en werd hetWaasland toegevoegd aan het arrondissement Dendermonde. Lokeren en Sint-Niklaas werden door Napoleon gepromoveerd tot stad. Elders in het Waasland kwam de bevolking echter in opstand tegen de Franse bezetter. Vooral Haasdonk leverde een verbeten strijd.

Na de definitieve nederlaag van de Fransen  (slag van Waterloo 1815) kwam België onder Nederlands bewind. De Nederlanders voerden een nieuw gemeentebestuur in : burgemeester, assessoren (schepenen) en raadsleden (gekozen 1/3 uit de belangrijkste grondeigenaars en 2/3 uit de voornaamste inwoners)

Deze bestuursvorm bleef behouden na de Belgische onafhankelijkheid in 1830.

Midden de 19e eeuw werd Vlaanderen na meerdere mislukte oogsten getroffen door grote hongersnood. Als gevolg van de hongerdood en emigratie daalde de bevolking van Tielrode sterk.

Dankzij de notities van pastoor Sadones hebben we een goed beeld van het dagelijkse leven in Tielrode tijdens de Eerste Wereldoorlog.  Hier volgen slechts enkele markante feiten.

Op 29 juli 1914 levert Tielrode in de aanloop van de Eerste Wereldoorlog 90 soldaten (waaronder 5 vrijwilligers) Op 1 augustus vallende Duitsers België binnen. Op 4 september wordt Dendermonde ingenomen door de Duitsers, men ziet de stad van in Tielrodebranden. Belgische troepen verschansen zich aan de Durme. Op de Roomakkers (de top van de cuesta) worden 4 kanonnen op het zuiden gericht. Deze troepen vertrekken op 28 september en vanaf 10 oktober trekken de Duitsers het dorp binnen. In 1915 heerst er een schrijnende hongersnood. Er is veel kindersterfte. Op 30 november 1916 worden 60 mannen opgeëist en afgevoerd naar Duitsland. In 1916 lag de grens tussen het etappengebied en het Generaal Gouvernement tussen Elversele en Tielrode. Omdat de kostprijs van voedsel in het Generaal Gouvernement veel hoger was, gingen smokkelaars regelmatig naar Elversele om zich te bevoorraden. Hierbij kwam het in januari 1917 tot een gevecht tussen een Duitse patrouille en 4 smokkelaars. Eén Duitser werd hierbij gedood. Tielrode werd omsingeld en alle mannen moesten zich met opgestroopte mouwen komen melden. Men had onder de nagels van het slachtoffer immers vel en vlees ontdekt. De daders kwamen zich niet aanmelden, maar werden te Temse aangehouden. Twee personen, een Tielrodenaar en een Temsenaar, werden, op 9 januari 1917 om 8u 56 geëxecuteerd nabijde plaats van het gebeuren. Op 15 december 1916 hadden de Duitsers eerder al een vluchtende man neergeschoten. Nog tweegeboren Tielrodenaren werden oorlogsslachtoffer:

Kamiel Van Buynder, veldwachter en polderwachter te Steendorp en te Temse en Theofiel Maes werden aangehouden voor het overbrengen van berichten over de Schelde en werden veroordeeld wegens spionage.  Van 24 januari tot 15 februari 1917 is het ijskoud (-10 – -15°C) Kleren worden bedeeld aan de arme kinderen.  In maart en april 1918 worden 450 Beierse soldaten ingekwartierd in Tielrode. In de bossen van Sint-Niklaas worden ze opgeleid. Na juli 1918 breekt de weerstand van Duitsland. Wanneer het op 11 november capituleert is er nog een aanzienlijke legermacht in Tielrode. De Duitse soldaten vieren feest, hun officieren niet, want in Antwerpen is er revolutie in het leger uitgebroken. Op de 13e november verdwijnen de laatste “pinhelmen” en de 14e worden meisjes die omgang hadden met Duitsers kaalgeschoren.  8 Tielroodse soldaten sneuvelen tijdens deze oorlog.

Zoals blijkt uit het verslag van de pastoor was deze oorlog voor de burgerbevolking een ware beproeving.

Amper 21 jaar later startte Duitsland opnieuw een vreselijke oorlog en werd de bevolking opnieuw getroffen door rampspoed.In mei 1940 werd de meisjesschool enkele dagen bezet door Franse troepen. In de winter van 43-44 werden 4 klassen gebruikt als gevangenis voor Russische krijgsgevangenen.

Daarna kende Tielrode een voorspoedige geschiedenis, tot het op 1 juli 1977 gefusioneerd werd met Temse.